Eyewitness Lex Bohlmeijer, about Kooijman Lambert Notarissen

Lex Bohlmeijer vergezelde ons naar een dagelijks ochtendoverleg op een notariskantoor. Hij schreef deze tekst voor het radioprogramma Amoroso dat vrijdagavond 20 september uitgezonden werd.

19-09-2013_Rotterdam Notariskantoor mensen

 

 

 

 

 

 

Luister (na 7 minuten)

Ik krijg een mailtje van Sarah Vanhee. Theatermaakster. Wat mij betreft ook een van de origineelste en moedigste die er rondlopen. Ze schrijft: “Hoe is het met je? Lang niet gehoord of gezien… jammer. Dat zal wellicht te maken hebben met mijn verdwijnen uit het Nederlandse landschap…. Maar ik kom terug, voor even. Ik ben deze week de hele week aanwezig in Rotterdam met Lecture For Every One: Ik ga naar een bijeenkomst waar men mij niet verwacht, breng er mijn “lezing voor ieder één” en vertrek direct daarna weer”. Typisch Sarah. Verdwijnen, verschijnen, het eeuwige spel. Ik krijg een afspraak om 8.45 uur precies op de Rotterdamse Straatweg. Daar is een notariskantoor gevestigd. Op weg, de herfst is goudkleurig, mijn ogen en oren staan open, valt mij des te meer op hoe iedereen, ja, ik zeg iedereen, opgesloten zit in zijn eigen wereld. Men staart op kleine beeldschermen, luistert naar boodschappen van elders, scheert rakelings langs elkaar heen. We noemen dit samenleving. Ik geraak tot bij de notaris. Ik heb wat tijd over, om mij heen gonzende beweging. Voor de deur stopt een auto, een man laadt een doosje bier en een houten klapstoeltje in. Feestje for one. Dank je wel. Hoe gaat het met je? Op de gevel van het grootburgerlijke pand zie ik de namen van Suzanna en Adriana staan, de vrouwen, of meisjes die een eeuwigheid geleden de eerste steen hebben gelegd. Die waren tenminste samen. Tussen hen in hangt de engel. Gedragen door licht. Ze heeft een stapel dingen in haar armen, houdt er eentje triomfantelijk omhoog. Wat is dat? Hè, dat kan toch niet, het lijken wel mobiele telefoons. Even later sluip ik achter Sarah de ochtendvergadering van het notariskantoor binnen. Ik vermoed dat ze verrast zijn, dit is een overval, ze weten van niks, ze laten niks merken. Sarah adresseert de notarissen als gezichten, als lichamen, wat gaat er achter schuil, wat leeft er van binnen. Ze heeft drie vragen (denkt u dat u meer weet dan ik? Denkt u dat u sterker bent dan ik?), ze geeft in kristalheldere zinnen haar gedachten mee over zorg, vrijheid, liefde, macht. De spanning stijgt. Men geeft zich een houding. Ergens ver weg gaat een telefoon. Ik merk dat mijn hart bonst. Notariskantoren vind ik altijd al een intimiderende omgeving. Waar de grote gebeurtenissen van het leven, liefde, dood, geld, ondergebracht zijn in procedurele formules. Dit is een samenleving van opperste beheersing. Sarah, o zo kwetsbare Sarah, zet er het zachte breekijzer in van haar verbeelding, haar moed, haar rake zinnetjes. Iets wordt hier op de spits gedreven. Ik zie de kring van gezichten voor me: af en toe loopt er een rimpeling overheen, als over stille wateren. Dan is het afgelopen, en een tel later staan we weer buiten. Verbluft, ontdaan. Als ik wegrijd knipoogt de engel naar me. Ik zie dat de eerste steen een beetje verschoven is …