Hanno Reeder woonde ‘Lecture For Every One’ bij tijdens de wekelijkse meeting van de onderzoeksgroep Slaap en Cognitie bij het Nederlands Herseninstituut.
Het brein houdt zich schuil in een mistige uithoek aan de rand van de stad. Je komt er moeiteloos in de buurt, met de metro, maar de navigatie ter plaatse is lastiger. We wandelen op een grijs terrein, labyrintisch, met hier en daar een kleurrijk herfstblad. Een beetje saai, maar dat is voorbarig. We zijn hier nog nooit geweest.
Het Nederlands Herseninstituut, nationaal zenuwcentrum, geeft zich niet makkelijk prijs. Zelf begeeft het zich dagelijks in het doolhof tussen onze oren, verkent eigentijds en voortschrijdend de grenzen van onze vrijheid. Het is misschien wel de belangrijkste ontdekkingsreis van deze tijd, en de kleurrijkste, maar het hoofdkwartier bevindt zich in een grijs gebouw, zoals alle andere in de nabije omgeving. Toch moeten we hier zijn. Master the mind, staat er bij binnenkomst op de deur, hoewel het maar de vraag is wie wie controleert, en of er überhaupt wel sprake is van een symbiose, een “samen”. Niet voor niets verklaren sommige neurowetenschappers dat wij ons brein zijn. Maar daar gaat het nu niet over. Waar het wel over gaat, is dat Sarah Vanhee ook hier haar ‘Lecture For Every One’ gaat houden, voor de onderzoekers van de werkgroep slaap en cognitie.
Een aantal jaar geleden las ik in een wetenschappelijke krantenbijlage dat hersenen geen onderscheid maken tussen moeheid en luiheid. Door dat artikel werd ik toen enorm aangesproken, waarschijnlijk omdat ik me destijds zo vaak moe voelde. Hersenen zijn de meester van de misleiding. Ze proberen voortdurend voor iedereen het verhaal zo kloppend mogelijk te maken.
Voor wie een toespraak of een speech geeft, is het verleidelijk de toespraak enigszins aan te passen aan de situatie, om te beginnen met een kwinkslag bijvoorbeeld, en zo het publiek voor zich te winnen. Op een bijeenkomst voor wakkere wetenschappers zou men kunnen beginnen met de tekst: “I had a dream”. Sarah Vanhee doet dat niet. Haar verhaal past zich niet aan, het is juist de bedoeling dat de situatie zich aan het verhaal aanpast – er is namelijk maar één verhaal.
Overrompeling is deel van haar strategie. Men zit, letterlijk, niet op haar te wachten. Dat is brutaal, maar Sarah is vriendelijk, en tegelijkertijd streng – voor zichzelf en haar toeschouwers. Ze wijkt niet af van haar tekst. De mogelijkheid tot discussie wordt opengehouden, en de confrontatie niet geschuwd. En toch. In het zaaltje van het Herseninstituut zitten een stuk of negen hoog opgeleide, internationale, jonge wetenschappers. In drie simpele maar open vragen worden de machtsverhoudingen tot de haast dierlijke, darwinistische essentie van het leven teruggebracht. Macht of geen macht. Het zijn vragen die uitnodigen tot een antwoord, en toch blijft het stil. Op één aarzelende jongen na, “who doesn’t want to interrupt the flow”, antwoordt er niemand. De vragen keren naar binnen, nemen het denken over, en wat volgt is een ongekende concentratie, een gerichtheid op de woorden. Wat Sarah doet is ook brutaal, voel je, omdat het in een bestaande setting tot op zekere hoogte onuitspreekbaar is. Het is het ondenkbare want improductieve. Het is het hyperindividuele dat ons bindt. En daar tekent zich iets af, een breekpunt, voelbaar in de ruimte. Alsof de stilte ieder moment doorbroken kan worden. Het gebeurt niet. Iedereen probeert het verhaal voor zichzelf zo kloppend mogelijk te maken.
Hanno Reeder