Eyewitness Willem de Wolf, about Argenta

Willem de Wolf is auteur en acteur bij het Antwerpse theatergezelschap de KOE. Hij zag ‘Lecture For Every One’ bij Argenta in Antwerpen, op 5 december 2017.

20171205_Argenta

 

 

 

 

 

 

De ingang naar de receptie in het hoofdkantoor van Argenta aan de Lamorinièrestraat in Antwerpen bleek zo vernuftig in de glazen wand te zijn verwerkt, was er zo onzichtbaar onderdeel van gemaakt, dat we ervoor stonden, niet wisten hoe we naar binnen moesten en al op weg waren een andere ingang in het gebouw te zoeken, toen de vrouw van de beveiliging ons door de glazen wand heen gebaarde dat de glazen muur wel degelijk de ingang was. Dat we alleen wat dichterbij moesten komen. Dichterbij, gesticuleerde ze, kom maar, kom maar, nog iets dichterbij, dan zou de wand zich automatisch openen. En ja hoor, het klopte, al dat glas bleek geen transparante wand, het bleek een transparante deur.

Niet veel later werden we welkom geheten bij de vergadering van de afdeling risicocalculatie van de bank- en verzekeringsgroep. Het eerste wat opviel was dat de risico’s waaraan we met z’n allen blootstaan, op dat niveau niet door een representatieve dwarsdoorsnede van de samenleving worden beoordeeld, maar voor het overgrote deel door blanke mannen van middelbare leeftijd in pakken met stropdassen. Lange tijd beschouwden we dat als vanzelfsprekend. Tegenwoordig valt zo’n discrepantie meteen op.

Het tweede wat in het oog sprong waren de overgrote monitoren waar omheen de heren aan vergadertafels zaten en waarop rode en blauwe staafdiagrammen steeds naast elkaar te zien waren. Ik veronderstelde dat de hoge inkomens van de aanwezigen waarschijnlijk niet worden gerechtvaardigd door de mate waarin ze in staat zijn rode van blauwe staafdiagrammen te onderscheiden en bij hogere blauwe staafdiagrammen eerder tot verzekering over te gaan, maar door de mate waarin ze bereid zijn voor de betrouwbaarheid van die diagrammen in te staan.

Risicocalculatie bleef overigens ook tijdens het optreden van Sarah de belangrijkste bezigheid van alle aanwezigen, leek het. ‘Wie is die vrouw? Een kunstenares wordt gezegd, maar is ze dan zeker geen activist, geen moralist?’ ‘En de vragen die ze ons nu aan het begin van haar betoog stelt, zoals bijvoorbeeld die confronterende ‘denken jullie dat jullie meer geld hebben dan ik?’, zijn die bedoeld om meteen te beantwoorden of is dat retoriek?’ Alle aanwezigen – ook ik – leken ondanks de welwillende glimlachen niet helemaal zeker van een goede afloop. Iedereen vroeg zich af hoe de interventie door de ander zou worden geïnterpreteerd en geëvalueerd. Zou het als een andersoortige en daarmee inspirerende interruptie worden bijgezet of zou de mede-initiatiefnemer binnen de bank er nog jaren aan worden herinnerd en er z’n positie mee ondermijnen omdat hij het hermetische bastion op een kier had gezet voor rare, artistieke fratsen?

Ook ik besefte plotseling dat ik vooral bezig was Sarah’s woorden te beoordelen op wat het volgens mij met blanke bankiers zou moeten doen. Kon Sarah’s betoog als systeemkritiek worden beoordeeld? Confronteerde het hen? Waren ze aan het luisteren of nog aan het nadenken over de verzekering van die mammoettanker die langs de kust van Jemen varen moest? Ik zag een van de heren tijdens Sarah’s betoog aantekeningen maken en merkte dat me dat emotioneerde, tot ik me realiseerde dat het misschien ook poppetjes konden zijn. Hoe dan ook, alle aanwezigen bleven twintig minuten lang toch vooral met de verhouding tussen rode en blauwe staafdiagrammen in gevecht.

Alleen Sarah was schijnbaar onverstoorbaar. Het is razend knap hoe zij in haar performance volledig zichzelf blijft, een kunstenares namelijk die een kunstwerk te presenteren heeft. Een kunstwerk dat ze zonder compromissen aan de omstandigheden meegeeft, met alle ongerijmdheden, alle abstracties, alle stiltes die het werk zo krachtig en autonoom houden. Het durft aan emoties en overwegingen te appelleren die op dergelijke locaties schijnbaar niet thuishoren, maar tegelijk zo vanzelfsprekend en menselijk zijn, dat ze je wel aan moeten raken. ‘Kom maar, kom maar,’ lijkt ze te zeggen, ‘kom maar iets dichterbij. Het is echt geen wand, hoor. Het is bij nader inzien wel degelijk een deur.’